© Jans Muskee
De schilder Jans Muskee vroeg me een gedicht te schrijven naar aanleiding van een schilderij. Hij maakte dit schilderij op verzoek van een museum in Goes. Kunstenaars werden verzocht een werk te maken naar aanleiding van een voorwerp. Op dit schilderij is dat het 17e eeuwse stembusje tussen de twee bordjes met 1 en 6.


 NA HET FEEST


laat de wereld nu maar vloeibaar worden laat de stemmen opkomen als ze slaapt
het glas is gebroken beschonken gaat het dromen te zee opent het water is dronken
mijn lachen was hard te hard mijn draagkracht bracht traag ratelende telefoons ten
gehore mijn spraak droop van wanden af en kietelde gastentenen kon het ze niet
kwalijk nemen dat mijn gezicht me in de steek liet als ze me aankeken schaamlachte
ik mij paars en moest alweer naar boven om iets anders aan te trekken langs het ramen
lappen het stokstijf braken van dagen het vervormen van haar gezicht in mijn gedachten

alsof ze niet meer van mij houdt als ik niet meer mag dadelijk vliegen de verwijten de tranen
en vaders bespringen paradepaardjes terwijl ze zich gewillig laten bijschenken ik draal ik
draaf naar beneden dacht ik het feest is af maar ik nog midden in het gedruis de fraaie wagens
praalden met inzittenden en ik wuif dag mensen dag gasten iemand nog wat mee van
overgebleven eten ik had dat nog willen zeggen wentelen met sterren door in de spaak gereden
nachten had ik willen zeggen ik had willen zeggen let niet op mijn woorden laat tollen wat tussen
ons tot stilstand komt in bevroren blikken en trek dan je bek maar open ik zal me bij het gezegde
voegen en zacht aan je haren trekken
mijn vacht verkopen me op ons gesprek toe leggen met
een en al oor je de rug toekeren zodat je mijn kont kunt kussen en mijn paarden mennen

 
het blijft bij me echt bij me ook als je je een weg baant met kapmeswapen weg van mij met
een ander begint aan te pappen ook als mijn gehoor van je stem verstoken blijft
trek ik mij je gelijk aan je slapende gelijk