Overtuigende vlotheid

Door Pppeter  zondag 19 mei 2002

De vierde bundel van de Friese dichter Tsead Bruinja (1974) is getiteld De man dy't rinne moat (vertaald: de man die lopen moet). Het is de tweede Friestalige bundel die verschijnt bij Uitgeverij Bornmeer, de andere twee waren in eigen beheer.
De bundel opent met het fraaie gedicht 'brêgeman', een vers van drie pagina's over een op sterven liggende vader. De schrijver schetst, aan de hand van enkele herinneringen, een beeld van zijn vader met als lyrisch hoogtepunt: "swier as stien lei it brek oan ferjiffenis / yn 'e búk doe'tst it krús net mear / om 'e nekke ha koest en jim mem / gjin himels hûs mear hie om dy yn op te wachtsjen."
Wat de bundel indrukwekkend en daarom de moeite waard maakt, zijn die gedichten die met een overtuigende vlotheid geschreven zijn. En daar zijn er nogal wat van. Bruinja raast van momentopname naar momentopname, van metafoor naar metafoor, zonder zichzelf te verliezen in overdreven woordgebruik, zonder langdradig te worden. Het ontbreken van interpunctie of hoofdletters creëert een gevoel van snelheid, wat vaak in schril contrast staat met de inhoud van het gedicht.
De man dy't rinne moat is een bundel over oud worden, over jong blijven en alles wat daartussenin zit. De manier waarop Bruinja dit alles beschreven heeft, doet misschien af en toe wat ouderwets aan ("It is hjir stoffich Tsead / de biezem moat troch / dyn fersen hinne" ), maar de meeste verzen zijn te mooi om nooit gelezen te worden. (bron: http://www.gesprekvandedag.nl/forum/messages/10305/8417.html)