De Blauwe Schuit Vanuit alle delen van hand land voeren in de zomer van 2006 historische bedrijfsvaartuigen naar de stad Groningen in het kader van het project Groningen voor de boeg . Op een aantal daarvan reisden een beeldend kunstenaar en een dichter mee. Net als in de Middeleeuwen kwamen zij per narrenschip de stad binnenvaren, als in een blauwe schuit. En dan is Groningen ook nog de stad waar H.W. Werkman gedurende de Tweede Wereldoorlog een illegale uitgeverij oprichtte, ook met de naam De blauwe schuit . De kunstenaars en poëten verwonderden zich onderweg, over de sfeer van het varen, de indrukwekkende soms in mist gehulde landschappen en over de mensen die ze op hun reis tegenkwamen. Die verwondering werd vertaald in beeld en woord, in een kunstwerk en een gedicht, die ook onvermijdelijk sterk met elkaar te maken kregen.
De FOSKEA JANTJE is een Groninger tjalk, een oud type vrachtschip. Ze is gebouwd in 1898 op de scheepswerf Mulder te Stadskanaal, heeft een laadvermogen van 98 ton en is 22 m lang. De eerste keer is de tjalk gemeten op 13 september 1898. De tjalk is gebouwd in opdracht van R. Hamming uit Groningen, voor zijn schoonzoon H. Tor. De tjalk is vernoemd naar de vrouw van de schipper: Foskea en zijn schoonmoeder: Jantje. Dit laatste is duidelijk geworden na een gesprek met de kleindochter van de schipper: Foskea. Van haar is ook de oude foto afkomstig, die waarschijnlijk direct na de tewaterlating is genomen. Tussen 1903 en 1916 is het schip in andere handen overgegaan. Schipper Egbert Raak uit Meppel werd de nieuwe eigenaar. De naam werd gewijzigd in DE VIER GEBROEDERS, naar de vier zonen van de schipper. In 1928 zijn alle Nederlandse schepen teboekgesteld en kreeg DE VIER GEBROEDERS het nummer "80 B Assen 1928". De omschrijving luidde als volgt: "een tjalkschip, hebbende vooronder, overdekt ruim, achteronder met roef, mast, stutter, zwaarden". Kort hierna, nog in 1928, is Egbert Raak overleden en begin dertiger jaren werd het schip verkocht aan de fa. Westerhuis te Zwartsluis, een zand- en grindhandel, die verschillende zetschippers op de tjalk had. De naam werd RIVAL II, onder welke naam het schip in 1943 weer werd gemeten, te Groningen. Westerhuis heeft de tjalk later als overslagschip gebruikt. Er kwam een motor in het schip, een liggende Deutz, die een zijschroef en een zelflosinstallatie aandreef. Aan het einde van de Westerhuisperiode is de tjalk sterk verwaarloosd, waarbij de onderhoudstoestand hollend achteruit ging. Vanaf 1979 is het schip in onze handen, waarmee we de tjalk weer in oude glorie hebben hersteld. Zo hebben we ook de oude naam weer in ere hersteld. We hebben ons veel ambachten eigen gemaakt, lassen, houtbewerking, tuigen en het schippersvak. Wat we vooral hebben geleerd is dat je veel geduld nodig hebt en dat een dergelijke restauratie nooit af komt. Er blijft altijd wel wat te klussen of te onderhouden. |