Dat het zo hoorde
verantwoording
Vanwege esthetische redenen heb ik geen verantwoording in mijn bundel geplaatst. Op deze pagina wil ik graag de bronnen van de gedichten toelichten.
Het beeld van de kwal in het gedicht voor
Tonnus Oosterhoff komt uit het gedicht 'In de kwal roept de zee' uit Oosterhoffs
bundel '(Robuuste tongwerken) een stralend plenum (Uitgeverij de Bezige Bij,
1997)
'Na het feest' is geschreven op verzoek van de schilder Jans Muskee. Het
schilderij waar het bijgeschreven is, is te bewonderen door op de volgende link
te clicken: muskee1.jpg Het koekkoeksklokachtige
voorwerp is een stembus uit de zeventiende eeuw.
'Ik
zag de zachtste geesten van mijn geweten generatie' is een bewerking van de
eerste regel van het gedicht 'Howl' van Allen Ginsberg (uit 'Collected Poems
1947-1985, Penguin, 1985). Dit gedicht is ook schatplichtig aan Menno Wigmans
variant op Ginsbergs regel zoals te vinden in het gedicht 'Jeunesse dorée' (uit
'`s Zomers stinken alle steden', Bert Bakker, 1997).
'Inclusief onbegrip' werd geschreven naar aanleiding van een artikel van Ilja
Pfeijffer in het tijdschrift Bzzlletin.
'Directeur van de zon' werd geschreven ter nagedachtenis aan Wilfrid
Speekenbrink.
'Wouter en de dingen' werd geschreven naar aanleiding van de presentatie van
Wouter Godijns tweede dichtbundel 'Langzame nederlaag' (Uitgeverij Contact,
2002)
'De kamer' is geschreven op verzoek van Coen Peppelenbos voor de bloemlezing
'Poëtisch Groningen' (Uitgeverij kleine Uil, 2003). Het Martinikerkhof bevindt
zich in Groningen achter de bekende Martinitoren.
'Door rood' werd geschreven als opdracht tijdens een creative writing class van
Maria van Daalen aan de Rijksuniversiteit van Groningen en is voornamelijk qua
vorm geïnspireerd door het genoemde gedicht van Langston Hughes.
'Ik zei ik zie de roos als een wrak in aanbouw' is geschreven ter gelegenheid
van de opening van de expositie 'Les mains vides' van Theo van Egeraat in
Kunsthuis de Permanente in 2002.
'Lopend slaap ik mijn dagen door' en 'Stenen jas' zijn geschreven voor een
opdracht van het literatuurfestival De Wintertuin voor de expositie 'Mooie
woorden' in het Museum van Arnhem. Ze werden gebruikt bij en in een installatie
van de kunstenaar Melle Smets - De afbeelding van het kunstwerk is te zien door
hier te clicken: Mooie woorden
'Met een bezem geslagen worden door een vrouw' werd geschreven naar
aanleiding van een aantal uitspraken van de schaatser Erben Wennemars in het
programma Barend en van Dorp (RTL 4).
'Groningen' werd geschreven voor de bloemlezing 'Groningen - De
stad in gedichten', ingeleid en samengesteld door Henk van Zuiden.
(Uitgeverij 521, 2003).
'Dans maan dans ver' werd geschreven op verzoek van de Irakese dichter
Mowaffk Al-Sawad bij de afbeelding 'Cadans' van de schilder Sattar Kawoosh. Een
afbeelding van het schilderij is te bekijken door op de volgende link te
clicken: Cadans
'Nooit wordt iets zo ver vergeten' werd geschreven na het lezen van
Hesiodos` 'De geboorte van de goden' (Uitgeverij Athenaeum - Polak &
Van Gennep, 2002) zoals vertaald door Wolther Kassies. Hesiodos vraagt zich af
waarom hij altijd over 'bomen en rotsen' heeft geschreven in plaats van over wat
volgens hem het belangrijkste en belangrijker nog het meest werkelijke onderwerp
van zijn gedichten zou moeten zijn: de godenwereld.
Naast de al genoemde bloemlezingen verschenen enkele van de gedichten uit deze
bundel in literaire tijdschriften als Krakatau. De gedichten 'Na het feest',
'Ramsoep met stootgarnalen' en 'de kapitein van roze luchtschip'
verschenen eerder in de bloemlezing 'Vanuit de lucht' (Uitgeverij Passage,
2001).