BINNENWERELD BUITENWIJK NATUURLIJKE OMSTANDIGHEDEN
___________________________________________________________


Tsead Bruinja - www.tseadbruinja.nl
Uitgeverij Cossee - www.uitgeverijcossee.nl
ISBN 978 90 5936 609 1 | nur 306
Paperback | 13,6 x 21,5 cm | ca. 64 blz.
Ca. € 16,90 | Verschijnt september 2015

PERS

NL: Om recensie-exemplaren op te vragen, neemt u contact op met Eva Bouman
via bouman(at)cossee.com of 020 - 528 99 11.

BE: Vlaamse pers gelieve contact op te nemen met Elien Delaere van Van Halewyck
via elien(at)vanhalewyck.be of 0032 - 16 46 84 81.

CONTACTINFORMATIE AUTEUR

Tsead Bruinja - 0611407190 / tbruinja(at)gmail.com


 

Recensies

De dichter als conciërge van de tijd - Eppie Dam in de Leeuwarder Courant / Dagblad vh Noorden

Aan boord stappen van een Droom - Janita Monna in de Trouw

Wisselvallige poëziebundel - Nels Fahner in het Friesch Dagblad

Een speldenprik in het Universum - Dieuwertje Mertens in het Parool

Ik heb niet veel eelt op op mijn hart of tong - Arie van den Berg in de NRC

Geef de stem het woord - Ruben Hofma op Liter

Komt eraan kan niet lang meer duren - Reinder Storm op Literair Nederland

Zo uit zijn mouw - Ezra de Haan op Literatuurplein

De twee werelden en registers van Bruinja - Willem Thies in de Poëziekrant

'We kijken niet lijdzaam toe' - R.A. Wagenaar-Duursma op Biblion

In de zomerzon - Merijn Schipper in Awater

 
Voordracht van het gedicht 'Verfilmd' gemaakt voor de VPRO

Binnenwereld buitenwijk natuurlijke omstandigheden

Binnenwereld – dat is het onuitputtelijke universum van onze wensen, dromen en twijfels,
van obsessies en ons verlangen naar geluk. Hoe reageert dit universum – hart en ziel,
verstand en onverstand – op de buitenwijk, de wereld om ons heen, voor onze neus
en ver weg? Wat betekent het om het leven te omarmen? Zijn binnenwereld en buitenwijk
dan in evenwicht, of harmonie?

Bruinja’s gedichten lukt het op speelse manier iets in beeld te brengen, wat in het tijdperk
van de ik-bv uit het zicht is geraakt: de complexe en gelaagde verhouding tussen binnen
en buiten, tussen individu en maatschappij, of – zoals Bach het genoemd zou hebben
– tussen wereld en mens. De buitenwereld schept altijd een binnenwijk; het zijn
communicerende vaten. Wij denken, doen en dromen met de wereld erbij, nooit zonder.

Hieronder links naar soundcloud. U kunt via de eerste link de hele bundel horen en via de tweede link kunt u een interview beluisteren dat op 7 september werd uitgezonden op Amsterdam FM. Via de derde link is een interview bij Opium te beluisteren.

 

 

 

De dichter als conciërge van de tijd

Door Eppie Dam

Zo begin je een gedicht als je Tsead Bruinja heet: ‘de aarde is een tas om de schouders van de maan'. Een regel om in te lijsten, maar hoe nu verder met die Chinees aandoende wijsheid? De dichter moet er zelf nog het meest benieuwd naar zijn geweest want de ‘beelden schreeuwden om een vervolg'. Dan worden ze, in de scheppingsfase, doorkruist door televisiebeelden. Op slag verandert het perspectief, ‘want de zon is zo zwaar', en staan we met het gedicht in de Japanse werkelijkheid van Fukushima.

FUKUSHIMA

de aarde is een tas om de schouders van de maan
de aarde is een tas met slappe hengsels
uitgerekte hengsels
want de zon is zo zwaar

ik werd verliefd op de eerste regel haar a’s lonkten
haar beelden schreeuwden om een vervolg

de zon hangt in een tas om de maan haar schouders

ik krijg er warme handen van
het zet de televisie aan

de beeldspraak verdwijnt in een tunnel
ik moest denken aan de lekkende kerncentrale
zou het daar iets over zeggen?
moet ik het gedicht daar naartoe buigen?

ermee onder de armen naar een radioactief strand
waar oude mannen op klapstoeltjes 
tevreden in hun emmers kijken
naar vissen die veel groter worden?

of zwemt in datzelfde water een aarde?

was het niet een tas
maar een emmer?

Het is typerend voor de poëzie van Bruinja, die hooggevoeligheid voor de leefomgeving, waardoor alles met alles in verband staat en meteen veranderlijk is. Het zegt ook iets over zijn nieuwste bundel, waar binnen- en buitenwereld elkaar aftasten, bakkeleien en spiegelgevechten leveren. Het is een voortdurend reflecteren, spreken en tegenspreken, met zowel de keukentafel als de kosmos als decor. Maar uiteindelijk blijft de essentie: de aarde en hoe wij mensen ons ertoe verhouden.

Associatief schrijven betekent bij Bruinja niet dat hij overgeleverd is aan wat zich aan hem opdringt, of de wereld hem voorschotelt. Zijn gedichten staan bol van die wereld, die soms grillig en onverteerbaar is, maar hij kijkt niet lijdzaam toe en toont zich tot in alle vezels betrokken. Daar stopt zijn rol, want hoewel hij de geschiedenis kent, ‘de dichter is geen historicus / de dichter is de conciërge van de tijd'.

Bij alle verrassende beelden waar de bundel ons op trakteert, is dit een beeld dat langer blijft hangen. De dichter als conciërge van de tijd, zo hadden wij het in de kunst nog niet bekeken. Maar Bruinja weet, de conciërge mag je nooit onderschatten. Die is beter ingevoerd dan de directeur, kent de pupillen en het personeel, beschikt over antennes, is het oliemannetje dat de machine laat marcheren. Op zo'n manier zou Bruinja dichter willen zijn, maar zodra hij dreigt samen te vallen met die rol, roept hij zichzelf met humor tot de orde: ‘nog even en ik ga de poëzie in / om de wereld te verbeteren'.

BOUILLON

de chef dompelde haar jichtige voet
in het warme water om de soep meer smaak te geven
koks waren populair in de kampen

en deze brave burger zucht
op de juiste momenten

wanneer hij de krant leest
bewondert hij de daadkracht
geniet hij van de klachten

de burgemeester aardt maar moeilijk
in zijn tijdelijke woning

wij zoeken een keurige en rustige plek die privacy biedt
dacht je dat ik voor mijn plezier sliep
in het bed van een ander?

de sp-leider bejubelt zichzelf 

mijn eerste ervaring in de politiek
was een fietsenrek dat bij het zwembad stond
aan de overkant van een drukke straat
het gemeentebestuur wilde de verplaatsing
op de begroting van het volgende jaar zetten
toen heb ik op een avond met een hele club mensen
het rek naar de overkant gesjouwd

nog even en ik ga de poëzie in
om de wereld te verbeteren

Bij hypersensibel dichterschap ligt chaos op de loer, maar Bruinja beschikt over poëtische hygiëne. Het is bij hem (met uitzonderingen) vooral gecontroleerde chaos. Kijk naar de bijen, de mieren, de mensen. Tsja, de mens – die ‘was graag de kroon op uw schepping geweest' maar ‘moest voor de eer bedanken'. Tsead Bruinja mag de eer in ontvangst nemen dat zijn werk een kroon is op de poëzie.

Bron: deze recensie verscheen op 18-9-2015 in de Leeuwarder Courant en in het Dagblad van het Noorden

*

Aan boord stappen van een droom - recensie in Trouw

Tsead Bruinja tilt het kleine leven uit boven het cliché
 
 
Er zijn van die nachten dat het hoofd niet tot slaap te dwingen is. Dat je in bed wat naar het plafond ligt te koekeloeren en je gedachten volstrekt hun eigen gang gaan. Uit het niets duikt ineens de vraag op: 'welke handen startten de machine / die de planken zaagde voor je bed?' En voor je er erg in hebt wandelen die gedachten vanuit dat bed in die stille slaapkamer de wereld over. Of halen ze die met beddenmaker en al je hoofd binnen.
 

satelliet diplomaat

welke handen startten de machine
die de planken zaagde voor je bed?

wie bracht de boom plantte hem
en wie kwam hem halen?

naar welk huis keerden ze aan het einde
van hun lange dag terug?

als ze mochten kiezen waar jij op hun planken
van zou mogen dromen
wat zouden ze je toewensen?

niets slechts geen oorlog of honger
geen groot verlies of verdriet
en dat is wat je verdient

wanneer je 's nachts wakker geschud door een vraag
het plafond bekijkt

de maan door een kier in de gordijnen de planken beschijnt
een satelliet op 36.000 km hoogte eerst jouw huis
en dan dat van de timmerman passeert
jij je ogen weer sluit

en er geen verschil meer is
tussen wie je bent aan vergader
of ontbijttafel

in of buiten je bed

  
De hierboven gestelde vraag komt uit het openingsgedicht van de nieuwste bundel van Tsead Bruinja: Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden. Die titel mag even de suggestie wekken dat die werelden gescheiden zouden zijn, meteen in dat nachtelijke openingsvers laat Bruinja zien hoe dunnetjes die scheidslijn tussen binnen- en buitenwereld is, als je al van een 'lijn' zou kunnen spreken. Neemt niet weg dat het eerste deel van de bundel ('binnenwereld') meer gericht is op innerlijke roerselen, terwijl in 'buitenwijk' de blik de andere kant opgaat.
 
Had de van origine Friese Bruinja in zijn vorige bundels, het tweetalige Stofsûgersjongers/Stofzuigerzangers en Overwoekerd, wel de neiging huiselijkheid wat wijd over de regels uit te smeren, daarvan is nu gelukkig geen sprake.
 
In aangenaam rustige, haast vertraagde en tegelijk ritmische, muzikale regels stelt hij vragen die het 'kleine leven', het leven in nabijheid van vrienden en vrouw, boven het anekdotische uittillen. En ook boven het cliché, want wie het heeft over leven ('welk leven dan wel' - vraagt Bruinja vertwijfeld) die heeft het al snel over de tijd die niet stilstaat en of we wel genoeg in het moment zijn geweest en of we dingen anders hadden moeten doen.

pokon ja!

bijna in bloei de japanse kers
voor het raam van je kamer
waar ik de seizoenen zag

en bijna bezweet de geverfde planken
van de ondergrondse danstent
waar wij verdacht vaak water bestelden

je moet met je hoofd omhoog dansen
niet zo naar de punten van je schoenen staren
zei je

en ik keek omhoog
met een chemische glimlach
op mijn gezicht

ken nu de ijzeren geraamtes tussen de lampen
de zwarte plafonds en de amsterdamse grachten
waar jij me een eerlijke en wrede vraag stelde
over nietzsche’s bejahung des lebens

daar is het altijd om gegaan
over ja en welk leven dan wel
over de japanse kers voor je kamer
bijna in bloei

en stof dat we omhoog stampen
van tussen de planken

 
Er is de wens om gezien te worden, om een verhaal van het leven te maken, die klinkt bijna teder bij Bruinja. Want een leven is meer dan wat op film is vast te leggen, het is ook: 'wie we waren in de harten van onze moeders / vaders broers zussen vrienden en buren / waarin de bal nog rolt / de schoot warm is / de deur open'.
 

verfilmd

                                    voor cas

ze gaan ons leven niet verfilmen
niet hoe we tegen een bal trapten
of bij onze moeder op schoot zaten
niet hoe we liefde weg lieten glippen
of hoe we een nieuwe vlam wonnen
ze gaan ons leven niet verfilmen

niet hoe we ons afzetten tegen
onwillig jonge moeders uitzwaaiden
of hoe we diepte leerden vinden
en samen leerden graven
verminkte harten maken slechte scheppen

ze gaan ons leven niet verfilmen
niet hoe we kinderen vasthouden
en wat ze bij ons losmaken
ondeugend balancerend
op de grenzen van een vriendschap

maar wij kunnen veel hebben
zijn omarmd en weggeduwd
en we staan hier nog steeds

ze gaan met ons leven niets doen
maar wij werken eraan
er is veel over ons te vertellen
genoeg voor een film een boek
of iets summiers als een straatnaam

en niets van dat alles zou uit kunnen drukken
wie we waren in de harten van onze moeders
vaders broers zussen vrienden en buren
waarin de bal nog rolt
de schoot warm is
de deur open

niet op maar achter hun gezicht moet je kijken
dat is wat ze ook proberen bij jou te doen

  
Diezelfde Bruinja kan ook fel worden als de buitenwereld - de maatschappij - de binnenwereld instroomt. Aan feiten over wat zich daar allemaal afspeelt hoeft hij zich niet te houden: de dichter is geen journalist, zegt hij terecht. Hij kan wat echt gebeurt (een bombardement van een stad, een drone-aanval) vervlechten met al dan niet verzonnen volksverhalen. Hem staat het vrij om met een geestige omkering te tonen hoe eendimensionaal het denken over bijvoorbeeld asielzoekers of vreemdelingen nog altijd is: 'vijfhonderd koks zangers vissers timmerlui / dokters en wetenschappers stappen vol goede moed / aan boord van een droom om schoonmaker te worden'.
 
Dit is geen loze bezorgdheid over wat er gaande is, dit is wat de werkelijkheid zo nu en dan nodig heeft: poëzie:
 
WESTERN UNION
 
vijfhonderd koks zangers vissers timmerlui
dokters en wetenschappers stappen vol goede moed
aan boord van een droom om schoonmaker te worden
bij elkaar gespaarde huizen te poetsen
of een welverdiende aanbouw te plaatsen
na uw promotie
 
valt er een balk op hun hoofd dan zijn ze niet verzekerd
breken ze hun nek als ze uitglijden over een gladde tegelvloer
dan zijn ze niet verzekerd
 
en terwijl u een pensioen opbouwt
om ervoor te zorgen dat u later
niet voor verrassingen komt te staan
 
loopt een van hen langs een muziekwinkel
en neuriet keurig ingeburgerd
 
is het lang geleden is het lang geleden
dat mijn hartje riep
 
met z'n ding dinge dong
 
is het lang geleden is het lang geleden
in de zomerzon ging het
 
BIM BAM BOM!
 
en stuurt geld naar een nichtje
dat haar vader in brand zag staan
 
 
P.s. Deze recensie verscheen op 26-9-2015 in Trouw. Het gedicht 'Western union' werd naast de bespreking geplaatst, de andere gedichten die hier in het geheel erbij staan, heb ik er zelf tussen gezet.

*

Wisselvallige poëziebundel van Tsead Bruinja

Door Nels Fahner

'Binnenwereld, buitenwijk' heet de nieuwe dichtbundel van Tsead Bruinja. De bundel staat vol gedichten die het moeten hebben van de retorische effecten, en tegelijkertijd een grote maatschappelijke betrokkenheid verraden. Bruinja’s experimenten vliegen echter helaas nogal eens uit de bocht, met als resultaat een wisselvallige bundel.

De dichter Tsead Bruinja (Rinsumageest, 1974) onderzoekt in zijn nieuwe bundel 'Binnenwereld, buitenwijk' de relatie van de mens tot de natuur, en dat doet hij vaak op een heel verrassende manier. Het gedicht Ik geef je het woord begint bijvoorbeeld zo: ‘Een man luistert naar de vogels / maar dan net iets langer dan jij en ik / hij neemt het gezang op en rekent uit / hoeveel sneller het hart van de vogel klopt.’

Even later zijn de versregels korter, als een verteller die zijn stem laat dalen: ‘Hij neemt de tijd / en vertraagt / de opname.’ Het gedicht sluit af met een intieme constatering: ‘en de vogel antwoordt / de vogel heeft hem verstaan / dat vertelde een vriend me / ik heb hem verstaan.’ In dit gedicht speelt Bruinja met snelheid, door de strofes van het gedicht in lengte te laten variëren.

Het is een flonkerend gedicht, en een geslaagd vormexperiment, waarin Bruinja het maximale uit zijn materiaal haalt. Maar - en dat is het slechte nieuws - dat is in Binnenwereld, buitenwijk zeker niet altijd het geval.

Gebombardeerd

Indrukwekkend is het gedicht 'Wat je met een stad kunt doen'. Daarbij wordt het zinnetje ‘een stad wordt eerst een paar dagen gebombardeerd’ telkens herhaald als een refrein, en tussendoor wordt een fictief verhaal over een Afrikaans volk verteld, dat allerlei bijzondere rituelen heeft waarmee ze mensen op het goede pad houden.

Dit gedicht heeft een verpletterend effect, zeker als je aan het eind beseft dat Bruinja onze tijd schetst als een terugkeer naar een soort ‘natuurstaat’ van vernietiging, waarbij de techniek wordt gebruikt om de vijand te elimineren. ‘Karretjes werden door de hettieten al gebruikt / als wapens om hun vijanden mee te rammen / in volle vaart.’

Cruciale plekken

Bruinja dicht over holle woorden in de politiek, over drones, over speelgoed en menselijke verlangens. Het valt op dat op de cruciale plekken in de bundel (het begin en eind van elke afdeling) de sterkste gedichten staan. Wat daartussenin staat is vaak minder van kwaliteit - de stijlmiddelen die Bruinja gebruikt, zoals retorische vragen, herhaling en collageachtige technieken komen in heel wat gedichten niet goed tot hun recht.

Dat is jammer. Want de dichter reflecteert wel op thema’s die ertoe doen. Tot de gedichten die je bijblijven behoort 'In de handen van je zoon' waarin Bruinja erin slaagt om je te verplaatsen in het hoofd van een vluchteling, die je voor even zelf wordt: ‘Te moe om je zegeningen te tellen / te woedend om het speelgoed in de handen van je zoon / dat heel andere kilometers heeft afgelegd / te bewonderen.'

Bron: Het Friesch Dagblad, 3-10-2015

*

Een speldenprik in het universum
 
 
Welke handen startten de machine/ die de planken zaagde voor je bed? dicht Tsead Bruinja. Van zo'n gedachte kun je wakker geschud worden. Wie bracht de boom plantte hem/ en wie kwam hem halen? Dat bed heeft een leven geleid waar je geen weet van hebt. Een satelliet op 36.000 kilometer passeert eerst jouw huis en dan dat van de timmerman. Je sluit je ogen, en er geen verschil meer is/ tussen wie je bent (...) in of buiten je bed.
 
Bruinja schreef het gedicht in opdracht van het EO-radioprogramma Dit is de dag voor oud-ambassadeur Edy Korthals Altes (1924), die in 1986 in gewetensnood kwam omdat hij niet langer verantwoordelijkheid kon dragen voor de wapenwedloop tussen de Navo en de Sovjet-Unie.
 
De achtergronden van de gedichten staan niet in de bundel, maar zijn via Soundcloud te vinden. Als je niet weet dat het aan de oud-ambassadeur is opgedragen, zul je er ondanks de titel Satelliet diplomaat een doodgebloed huwelijk in teruglezen.
 
In Binnenwereld buitenwijk natuurlijke omstandigheden probeert Bruinja het universum te omvatten: van interne overpeinzingen en twijfels tot externe nieuwsgebeurtenissen en de ruimte daarbuiten (satellieten, de maan). Hij laat zien hoe nietig de mens in wezen is, een speldenprik in het universum.
 
Met name in het eerste deel Binnenwereld leidt dat soms tot schrijnende inzichten, zoals in Nest van zou en had van nu: (...) ik had meer moeten denken/ aan van die hete zomerdagen/ dat jij de trap opkwam/ en naar mij lachte.(...) maar ik denk er nu aan/ ik neem het nu mee /ik schiet de eksternesten/ uit de bomen/ om ons huis heen. De 'ik' mag dan wel proberen het gevaar op afstand te houden door de eksters uit de bomen te schieten, maar de lezer voelt dat 'maar ik neem het nu mee' mosterd na de maaltijd is.
 
In de delen Buitenwijk en Natuurlijke omstandigheden komt de moeilijk te doorgronden en absurde buitenwereld binnen in gedichten over IS, drones, vluchtelingen: vijfhonderd koks zangers vissers timmerlui/ dokters en wetenschappers stappen vol goede moed/ aan boord van een droom om schoonmaker te worden. Een van hen neuriet keurig ingeburgerd: is het lang geleden is het lang geleden/ dat mijn hartje riep// met z'n ding dinge dong (...) en stuurt geld naar zijn nichtje/ dat haar vader in brand zag staan.' Dat soort schrijnende zinnetjes maken de bundel.

Bron: Parool, 8-10-2015

 

Ik heb niet veel eelt op op mijn hart of tong - Recensie Binnenwereld… NRC 23-10-2015

Door Arie van den Berg

Vergeet de heuse verdichting in deze bundel. De dichter onderzoekt het spanningsveld tussen eigen beweegredenen en externe bronnen, in de vorm van sampling. En dat werkt soms krachtig.

Leek Tsead Bruinja in zijn eerste bundels introvert – sinds Bang voor de bal (2007) is de werkelijkheid van alledag bepalend in zijn poëzie. Die terloopse ommezwaai maakt hem tot wat hij buiten de poëzie misschien al was: een extraverte introvert. Deze bijzondere eigenschap verbergt hij overigens vaardig in een werkwijze die zich het beste laat omschrijven als ‘sampling’, een collagetechniek met van elders geleende zinsneden. Hij gebruikt dus andermans maskers om uit te drukken wat hem zelf beweegt.

In zijn nieuwe bundel, Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden, onderzoekt Bruinja het spanningsveld tussen de twee: zijn eigen beweegredenen en zijn externe bronnen. Dat suggereert systematiek, maar daarvoor zijn Bruinja’s formuleringen te terloops en soms zelfs te nonchalant. Van heuse verdichting is in zijn poëzie geen sprake, en dat kan en mag je als lezer van sampling ook niet verwachten. Niettemin zijn de beste verzen vaak onverhoeds raak in hun slotregels. Een goed voorbeeld daarvan is het afsluitende distichon van ‘Bouillon’: ‘nog even en ik ga de poëzie in / om de wereld te verbeteren’.

Deze paradox beheerst vooral de tweede afdeling van de bundel, ‘buitenwijk’. Daarin toont Bruinja zich bij uitstek een maatschappelijk geëngageerde dichter. Maar pas op, stelt hij zelf in het gedicht ‘Wat je met een stad kunt doen’: ‘de dichter is geen historicus/ de dichter is de conciërge van de tijd’.

Binnenwereld buitenwijk luidt de titel op het voorplat. Op de rug en titelpagina wordt dat Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden. En aan het slot van de bundel verschijnt nog: 'Wingewest’. Die vierde afdeling had mogen ontbreken. Poëtisch is Bruinja daarin op zijn zwakst. Elk van de acht gedichten is niet meer dan een echokuil van opgevangen buitenruis – vaak, maar vooral ook vaag politiek gekleurd.

Poëtisch sterk wordt Bruinja wanneer hij zijn eigen ervaringen of het gebrek daaraan kruist met andermans tekort en kracht. Dit gebeurt in ‘Een blinde zegt maak met mij deze kamer’, het mooiste gedicht van de bundel, dat begint met de regels:

geef mij een indrukwekkende tafel met een dik blad
een stevige deur die je zegt dit is een belangrijke ruimte
een deur met gezag

geef mij een uitzicht met de roestige geur van regen
auto’s die na een bui over de weg suizen
zonlicht dat m’n huid verwarmt

De stijl is even lapidair en opsommend als in andere verzen in deze bundel, maar de inhoudelijke dwarspaden en kruisingen zijn suggestiever, dus sneller herkenbaar, bijvoorbeeld aan het slot van het gedicht: ‘zeg me hoeveel van wat je weet je hebt gezien/ hoe weinig aangeraakt// en merk wanneer je zachter praat/ dat deze kamer kleiner wordt// ik heb niet veel eelt op mijn handen/ niet veel op mijn hart of tong// roep me// dan weet ik/ waar we staan.’

Persoonlijk is, of lijkt Bruinja vooral in de eerste afdeling ‘binnenwereld’. Die opent, na de vervreemdende titel ‘Satelliet diplomaat’, met de aansprekelijke regels ‘welke handen startten de machine / die de planken zaagde voor je bed?’ Daarmee zijn we in het huis van de dichter. Gastvrij laat hij ons kennismaken met zijn alledaags bestaan, zijn echtgenote en vrienden.

Veel minder persoonlijk zijn de maatschappijkritische verzen in de bundel. Soms zijn die ook uitsluitend opgebouwd uit citaten, zoals ‘In kannen en kruiken’, dat niet meer dan een opsomming is van clichématige toezeggingen. Maar dan blijkt hoe krachtig sampling kan werken:

zijn we van plan zal gaan gebeuren
komt er aan kan niet lang meer duren
hebben we aan gedacht hadden we ons voorgenomen
zullen we niet vergeten is bij ons in goede handen
komen we samen uit gaan we aan werken
kunt u op ons afrekenen in kannen en kruiken 

Hierna gaat het gedicht nog elf regels door met soortgelijke kreten, al wordt daarin soms aan de zekerheid gemorreld met uitspraken als ‘dat hangt ervan af ligt moeilijk ligt lastig’. Die dubbelheid uit zich ook in de laatste regels: ‘waren we al aan het doen / was mij ontschoten’. Dit had Deelder kunnen zijn, maar het is vintage Bruinja.

Bron: NRC, 23-10-2015 - http://www.nrc.nl/

*

Geef de stem het woord

door Ruben Hofma, 28 oktober 2015
 
Aan de audio-opnames merk je het goed; gesproken komen de ritmische gedichten uit Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden goed tot hun recht. Neem een gedicht als het lange ‘De vis in de zee’. De heldere, zachte, glijdende stem – een watervalletje uit een Friese bron – van Tsead Bruinja draagt sterk bij aan een prettige luisterervaring. Op papier is de helft van de gedichten uit Binnenwereld, buitenwijk, Natuurlijke omstandigheden minder bijzonder.
 
Vijftien jaar geleden is het dat Bruinja’s – Friestalige – poëziedebuut, De wizers yn it read (De wijzers in het rood), bij een reguliere uitgeverij verscheen. In de tussentijd is Bruinja ontpopt tot een veelgevraagde dichter. Hij trad op op het Poetry International Festival en andere internationale literatuurfestivals, publiceerde gedichten over actualiteiten in kranten als het NRC Handelsblad en liet zich horen, eveneens met gedichten over actualiteiten, in het EO-radioprogramma Dit is de Dag. Een grote greep gedichten uit zijn nieuwe bundel is geschreven voor die actualiteitenmedia, een ander deel ter gelegenheid van uiteenlopende zaken en een klein deel kende geen andere opdrachtgever dan alleen Bruinja’s hart of hoofd. Dat vind ik jammer; de actualiteit wordt er, verpakt in Bruinja’s poëzie, meestal niet aantrekkelijker op, en andersom, poëzie verpakt in actualiteit, evenmin. Liever lees ik gedichten die Bruinja op eigen initiatief schrijft, gedichten die geboren worden uit een onafhankelijke drang van het hart.
 
De gedichten uit Binnenwereld, buitenwijk  staan allemaal, hetzij soms in eerdere versie en sommige ook in het Fries, op Soundcloud. Daar brengt Bruinja ze ten gehore en heeft hij toelichtingen bij zijn werk gepubliceerd. Wat is dat fijn; een dichter die zijn bundel voordraagt en de opname ervan beschikbaar stelt voor iedereen en voor wellicht altijd. Dat zouden er meer mogen doen, moeilijk hoeft het niet te zijn; het kost minder geld en tijd dan het maken van een cd als toevoeging bij een dichtbundel.
 
De dichtbundel getuigt, behalve van gevoel voor ritme, van klankverwondering en taalvermaak. Zie en hoor bijvoorbeeld de titels ‘Satelliet diplomaat’, ‘Pokon ja!’, ‘Koekoesspuug’. Met taalvermaak is het eenvoudige gedicht ‘In kannen en kruiken’ tot stand gekomen. De eerste drie regels: ‘zijn we van plan zal gaan gebeuren / komt er aan kan niet lang meer duren / hebben we aan gedacht hadden we ons voorgenomen’. Enzovoorts. Taalgenot wordt afgewisseld met welgemeende zorgen, al dan niet zorgen om het welzijn van de wereld, zoals in ‘Fukushima’.
 
In ‘Fukushima’ gebeuren verwarrende dingen. De zon bevindt zich in de aarde en de aarde is een tas om de schouders van de maan. Misschien is de aarde niet een tas, maar hangt er een emmer om de schouders van de maan en ligt in die emmer de zon. Maar die emmer is misschien iets heel anders en de aarde kan zich bevinden in het water in die emmer. Kernrampen hebben de zotste gevolgen. Tegenstrijdigheden in poëzie kunnen geweldig intrigeren, hier echter gebeurt dat wat mij betreft niet, hoe krachtig de beelden ook zijn. Dat het niet intrigeert, komt vooral door de tweede en vijfde strofe waarin de dichter zich expliciet toont, en doordat de beelden haperen. De expliciete instap van de dichter in het gedicht ontregelt het verloop en betekent helaas een sprong uit dat beeld van een stukje heelal. Het geeft het idee dat de dichter niet meer wist hoe hij het begin met het mooie beeld moest vervolgen.
 
Er zijn meer passages in de bundel die niet intrigeren. Een flink deel van de bundel komt over alsof er weinig moeite is gedaan om indrukwekkende woorden en zinnen te vinden; teksten spreken niet echt tot de verbeelding, ontstijgen het alledaagse taalgebruik niet of komen uit de mond van andere mensen onder wie politici. Wellicht zijn dat de gevolgen van het schrijven in opdracht van actualiteitenmedia. De gedichten die ik bedoel bevatten passages als deze: ‘op tv ontduikt mark rutte een vraag / over de grote groep succesvolle allochtonen / die hij met zijn partijprogramma schoffeert’, ‘het is een druppel op een lauwwarme plaat’ en ‘maar de natuur houdt je geen hand boven het hoofd / en je regering wil in je kasten kijken / van je tafel eten’. Dit is geen originele of mooie poëzie. Enjambement en afwezigheid van interpunctie maken in deze gevallen weinig goed en voor ritme en emotie geldt hetzelfde.
 
Het andere flinke deel van Binnenwereld, buitenwijk intrigeert wel. ‘was niet bang de diepte in te gaan / was bang dat diepte er niet was // werkte vanuit de lucht aan een landingsbaan // liefde muurvast’ staat in ‘De vis is in de zee’. Vooral de derde regel geeft te denken; als dit over bindingsangst gaat bijvoorbeeld, is dit zeer treffend. Deze regels komen bovendien bewonderenswaardig eerlijk en persoonlijk over en dit gaat op voor het hele gedicht. Het lijkt me dat dit een oprecht Bruinja-gedicht is en die vind ik het indrukwekkendst.
 
Andere intrigerende gedichten zijn het gekke, effectief vertragende ‘Ik geef je het woord’ – doet denken aan de regels ‘Wat weet ik van de vogel / als ik zijn zingen niet versta’ van Willem Hussem –, het geslaagde ‘Wat je met een stad kunt doen’ dat experimenteel aan de haal gaat met de (actuele) verwoestingen van steden en de driedelige reeks ‘Drone’ over het wel en wee van bijen, mieren en mensen die aan hun kolonies werken. Het fragment ‘en merk wanneer je zachter praat / dat deze kamer kleiner wordt // ik heb niet veel eelt op mijn handen / niet veel op mijn hart of tong // roep me // dan weet ik / waar we staan’ komt op een mooie manier dichtbij en de verduidelijking ‘voor hem geeft de lamp geen licht / maar brandt de lamp’ is erg mooi. Allemaal te lezen in Binnenwereld, buitenwijk. En te horen op Soundcloud.
 

Bron: http://www.leesliter.nl/ 28-10-2015

*

Komt eraan - Recensie 'Binnenwereld...' Literair Nederland

De gedichtenbundel Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden is opgebouwd uit afdelingen met gelijknamige titels (en een onderdeel ‘wingewest’). Dit klinkt symbolisch, maar de titels dekken zo te zien de  lading niet helemaal. Het gedicht ‘Fukushima’ maakt deel uit van de Binnenwereld, het gedicht ‘However is a fancy but’, over de vijf meest voorkomende vormen van spijt op het sterfbed, staat inBuitenwijk, het gedicht ‘Drone 3 – afstandbestuurbare karma-agent’ is gerubriceerd onder de Natuurlijke omstandigheden.  Verrassend dus dat Bruinja ons daarmee op het verkeerde been zet. Of  is de betekenis te ver gezocht en is het in die zin alleen maar vrijblijvend? Op het omslag van de bundel een foto van een blinde, gepleisterde bakstenen muur. Voor een boekje met gedichten getiteld Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden is dat een programmatische foto. Het belooft in elk geval weinig romantiek.

Tsead Bruinja (1974) heeft al enige tientallen publicaties op z’n naam staan, inclusief enkele bloemlezingen. Het betreft hoofdzakelijk poëzie, deels in het Fries. Zijn nieuwe werk is lichtvoetig en anekdotisch – maar begrijpelijk of toegankelijk kan het niet worden genoemd. Hij speelt soms met merkwaardige, typografische ordening, met schuine strepen en extra wit en zelfs met tekst die lichtgrijs is afgedrukt in contrast met zwarte woorden. Ongetwijfeld met een reden – maar die is niet altijd duidelijk. Maar de raadselachtigheid van sommige van zijn gedichten maakt ze niet minder poëtisch. Soms is het gewoon een mooi spel met taal zoals in het gedicht In kannen en kruiken:

zijn we van plan zal gaan gebeuren
komt eraan kan niet lang meer duren
hebben we aan gedacht hadden we ons voorgenomen
zullen we niet vergeten is bij ons in goede handen
komen we samen uit gaan we aan werken
kunt u ons op afrekenen is in kannen en kruiken
(…)

Via drones komt de techniek Bruinja’s poëzie binnen alsook verwijzingen naar werk van anderen (vintage, postmodern, van Willy Alberti tot Palinurus). De actualiteit komt aan bod ( Assad, Mark Rutte, een verwijzing naar ‘de sp-leider’), punten en komma’s ontbreken en aan neologismen geen gebrek. Grote gevoelens, doorgaans een populair poëtisch ingrediënt, zijn in Binnenwereld (!) ver te zoeken of worden van zo zakelijke context voorzien dat  voor de hand liggende emoties geen kans krijgen. Een poëtisch procedé dat de dichter meermalen toepast – en met succes – is het effect van herhaling. Bijvoorbeeld in het gedicht Echt:

wij weten niet waar we aan beginnen als we beginnen
verbazen ons over wat er uit de verhuisdozen komt
willen niet weten waar we aan beginnen

het karton bewaren we achter een kast in de gang
uitgevouwen dieven van de nacht mogen ze meenemen
vuilnismannen niet
denken te menen waar we aan beginnen
kunnen niet weten waar we mee thuiskomen
of waar we het achterlaten

spreken ergens te laat af het niet meer te doen
en stoppen het te doen
het is een druppel op een lauwwarme plaat
die niet sist maar langzaam verdampt
we verdwijnen tussen de randen

je herinnert je niet alleen de mooie dingen
je herinnert je het verkrampte gezicht de woede ziekte
vermoeidheid het vergelen

wij weten niet waar we aan beginnen
moeten kiezen en kibbelen over wat er mee
of naar de kringloop gaat
gaan aan elkaar voorbij
voegen gezichten toe aan de carrousel
beginnen opnieuw

menen het dan pas echt

Bruinja’s gedichten zijn in woordkeus en opbouw constant afwisselend. Alsof de dichter telkens weer aan de verwachting van de lezer wil ontsnappen, alsof hij ongrijpbaar wil zijn. Anderzijds wil de dichter de lezer wel verder helpen: op zijn uitgebreide website zijn de gedichten uit deze bundel te horen en is er ook achtergrondinformatie beschikbaar, afzonderlijk per gedicht gepresenteerd.

Sterk is Bruinja in poëtische statements, beknopt (geschikt om te twitteren). Pakkend en toch ongrijpbaar. Bijvoorbeeld:

er is veel wat je kan
als je niks meer kunt

of, in het gedicht ‘Bouillon’, met een politieke ondertoon,

nog even en ik ga de poëzie in
om de wereld te verbeteren

of

nederlanders vinden zichzelf geweldig
ik vind Nederlanders ook geweldig

Bruinja’s gedichten zijn beslist de moeite waard om teproeven. Waarbij zich onwillekeurig het befaamde credo van Harry Mulisch aan je opdringt: ‘Het beste is, het raadsel te vergroten’. Bruinja heeft zich met zijn jongste bundel uitstekend van die taak gekweten.

*

Bron: http://www.literairnederland.nl/

*

Zo uit zijn mouw

door Ezra de Haan

Tsead Bruinja (Rinsumageest, 1974) is een dichter naar mijn hart. Wie hem ooit in het Fries of Nederlands heeft horen voordragen, liefst zou ik ‘zingen’ schrijven, vergeet het nooit meer. Bruinja recenseert, presenteert en interviewt met slechts één doel: de poëzie aan de man brengen. Zijn bundel Overwoekerd (2010) werd genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Vijf jaar lang schreef hij gedichten gebaseerd op de actualiteit voor het radioprogrammaDit is de dag.

Waar in de bundel Overwoekerd de nodige aandacht was voor ‘de wereld buiten’, lijkt Bruinja in Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden, de naam zegt het al, zich op de wisselwerking tussen de wereld en hemzelf te richten. Hij richt zich op het bewust zijn. Neem het gedicht ‘Satelliet diplomaat’ waarin vragen worden gesteld. Zinnige vragen die je meestal laat liggen.

Uit: Satelliet diplomaat

welke handen startten de machine
die de planken zaagde voor je bed?

wie bracht de boom plantte hem
en wie kwam hem halen?

naar welk huis keerden ze aan het einde
van hun lange dag terug?

als ze mochten kiezen waar jij op hun planken
van zou mogen dromen
wat zouden ze je toewensen?

niet slechts geen oorlog of honger
geen groot verlies of verdriet
en dat is wat je verdient

Dit fragment is typerend voor de gedachtegang in veel gedichten in deze bundel. Om te beginnen het ontbreken van een kapitaal. Het nalaten van het zetten van een punt. De zinnen lijken nederig te worden. Gedachten die een optie vormen. Geen bevel. En toch durf ik het geëngageerd te noemen. Bruinja laat datgene wat de wereld en zijn bewoners overkomt niet langer over zijn kant gaan. Hij wijst ons erop dat het plaatsnemen achter een vergadertafel ons niet anders maakt dan degene die aan de ontbijttafel zat. Dat het verleidelijk is een mooie regel als ‘de aarde is een tas om de schouders van de maan’ niet te ge- of misbruiken als je iets over de lekkende kerncentrale van Fukushima wilt zeggen.

Interessant aan deze nieuwe bundel van Bruinja is het vernieuwende eraan. Vooral in de afdeling ‘Buitenwijk’ merk je dat het repeterende van zinnen, of delen ervan, voor intensivering zorgt. Iets wat ik, in mindere mate, al tegenkwam in het gedicht ‘De vuurtoren van het licht de contouren’, een gedicht dat Bruinja voor Tsjêbbe Hettinga schreef. In ‘Wat je met een stad kunt doen’ gebeurt veel. Je komt readymades tegen, uit de krant geknipt en in het gedicht opgenomen, je ziet een tekst inklinken en tot de essentie komen, er worden teksten door de mangel gehaald, de kop gaat eraf, zodat ze begrijpelijke wartaal vormen en er worden gedachten en geschiedenislessen aan toegevoegd. ‘Ik ben je journalist niet/ ik ben de tweedehands duimzuiger van je tijd.’ Bruinja toont ons de taal die de media ons schenkt en doet er het zijne mee. Een beetje zoals Beatlegende William S. Burroughs dat deed. Van hem zijn de woorden: ‘When you cut the wordlines the future leaks out.’Hij was zich als geen ander bewust van het woordvirus waar Bruinja dankbaar gebruik van maakt. Het is een procedé dat schitterende poëzie en glasheldere taal oplevert.

Uit: Jouw wereld en jou wereld van krentenbrood

politici moeten een verhaal vertellen
en cijfers zijn belangrijke personages in dat verhaal
maar de verteller moet geen onderdeel
van het verhaal worden de politicus
moet het verhaal worden

Letterlijk overal haalt Bruinja zijn materiaal vandaan: citaten van zichzelf bejubelende SP-leiders, zichzelf verdedigende burgemeesters, rechtse, nationalistische lulkoek of het levensverhaal van een Chinese dichter. En wellicht om directe verwijten op zijn gedichten te voorkomen, want we verwijten immers graag in dit kleine landje, geeft Bruinja in het gedicht ‘In kannen en kruiken’ ook aandacht aan alle voornemens die elke dag langs onze oren scheren.

Uit: In kannen en kruiken

zijn we van plan zal gaan gebeuren
komt er aan kan niet lang meer duren
hebben we aan gedacht is bij ons in goede handen
komen we samen uit gaan we aan werken
kunt u ons op afrekenen is in kannen en kruiken.

In de afdeling ‘natuurlijke omstandigheden’ komen we de woorden ‘moe’ en ‘woedend’ tegen. Vol afschuw dicht hij over moderne verschijnselen als de drone, maar ook vol wijsheid over gevoelige onderwerpen als geloof en vrijheid. In het gedicht ‘eerst zien dan geloven’ gebruikt hij de taal van de Arabisch orale traditie, mooie sprookjesachtige regels vol daadkracht. En slim duikt hij er dan tussen, toont ons beide kanten van de spiegel.

Uit: Eerst zien dan geloven

wij moeten overtuigd zijn van een/ onze vrijheid
een stem die zich lichtjes verheft
en blijven oefenen

ook als we met beide schouders de grond raken
onze wortels vernield voor ons ogen worden gehouden
het kwade nalaten

‘Wingewest’ is de toegift in de bundel. Weer neemt de dichter stappen die aangeven wat zijn poëtische toekomst bieden zal. Er worden klanken weergegeven. Woorden of regels worden cursief tussen of achter strofes geplaatst. Tussenfluisteringen zou ik ze willen noemen. Soms vervagen die zelfs doordat ze lichtgrijs van kleur zijn. Het geeft een verwantschap met het werk van Tonnus Oosterhoff en staat tegelijkertijd helemaal op zichzelf. Wanneer je het leest wil je het Bruinja horen voorlezen, fluisteren, ritmisch doen dansen. Vooral omdat het qua taal soms voorbij het begrip gaat en toch aanspreekt. Dat de dichter op de drempel van een nieuw hoofdstuk staat mag helder zijn. ‘Binnenwereld, buitenwijk’ is daar een goed voorbeeld van. Zelfs schrijft hij:

roekeloos zegt de één
magisch zegt de ander

Ik kies voor het laatste. Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden is een magische bundel.

*

Bron: http://literatuurplein.nl/recensie.jsp?recensieId=829

*

De twee werelden en registers van Bruinja - Recensie 'Binnenwereld buitenwijk' in de Poëziekrant (December 2015)

Door Willem Tieske Derks (met dank voor de toestemming!)

In het onlangs verschenen Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden zet Tsead Bruinja (1974) de lijn van Overwoekerd (2010) voort – enerzijds schrijft hij gedichten gesitueerd in de huiselijke sfeer, het alledaagse leven, de geborgen en besloten (maar niet gesloten) ‘binnenwereld’; anderzijds richt hij zijn blik op politici, rampen, oorlogen, het nationale en internationale nieuws, de ‘buitenwereld’. De thematische verdeling gaat samen met een stilistische: gedichten die de intieme, soms banale ‘binnenwereld’ tot bereik hebben, zijn doorgaans zachter, tederder, soms weifelend, tastend; gedichten waarin de (ver)houding tot de ‘buitenwereld’ centraal staat, zijn directer, ‘frontaal’, dik aangezet en ‘druk’ (inspringingen, cursiveringen en flarden in het Engels).

Met name de openingsafdeling, ‘binnenwereld’, bevat sterke, soms indringende gedichten. Zoals ‘satelliet diplomaat’, dat aanvangt met: ‘welke handen startten de machine / die de planken zaagde voor je bed? // wie bracht de boom plantte hem / en wie kwam hem halen?’ Verderop in dit gedicht wordt met ‘planken’ niet het grondmateriaal van het bed aangeduid maar is het een pars pro toto voor de (planken) vloer: ‘wanneer je ’s nachts wakker geschud door een vraag / het plafond bekijkt // de maan door een kier in de gordijnen de planken beschijnt // een satelliet op 36.000 km hoogte eerst jouw huis / en dan dat van de timmerman passeert’. Zo is, via de planken, de vloer met het bed verbonden, het lyrisch subject met de timmerman, met de boom en diens planter.

Die ‘planken’ zou men zelfs als symbool kunnen opvatten voor de intieme ‘binnenwereld’: ‘en stof dat we omhoog stampen / van tussen de planken’ (‘pokon ja!’); ‘er nieuwe planken in de vloeren / van paradiso en perdu gelegd worden’ (‘bazige woorden’). Ze vormen de vloer waarmee we in contact, in verbinding, staan met ons ‘thuis’, en via die vloer met onze geliefde(n), wier voeten op diezelfde planken steunen – het is de vloer die ons draagt.

Een prachtig gedicht is ‘ik geef je het woord’. Een man neemt het gezang van vogels op en vertraagt de opname – ‘de vogel zingt nu laag en langzaam / de opgenomen vogel heeft de hartslag / van een mens’. Nu versnelt de man juist het opgenomen gezang van een mens, zó dat de hartslag van mens en vogel synchroon lopen, en hij speelt de opname af in het bos – ‘hij wacht // en de vogel antwoordt / de vogel heeft hem verstaan // dat vertelde een vriend me /  ik heb hem verstaan’. Een lyrisch gedicht, rijk aan klankverwantschappen: langer-gezang-vertraagt-laag -langzaam-verstaan. Bruinja speelt met het ritme – dit wisselt van langgerekt, gedragen en plechtstatig (veel lange a’s – met een ‘zangerig effect’, als van een vogel) naar kortademiger, feller, ‘plomper’ (‘de hartslag van een mens’ – met een meer ‘prozaïsch’ effect), totdat de twee sporen of ritmes gesynchroniseerd zijn. Daarbij speelt hij met het dubbelzinnige van ‘verstaan’, dat zowel ‘begrijpen’ als ‘de taal spreken/volgen’ betekent. 

In ‘nest van zou en had nest van nu’ wordt nostalgische twijfel vormgegeven, en wel zó dat deze treurzang wordt omgezet in een liefdeslied: ‘ik had het anders moeten doen / ik had meer moeten denken aan het moment (…) dat jij mijn hand optilde en opschoof / van tussen je benen naar je lies (…) ik had meer moeten denken / aan van die hete zomerdagen / dat jij de trap opkwam / en naar mij lachte’. Dat besef daalt nú in – en zo memoreert hij deze momenten alsnog, houdt ze vast en koestert ze.

Van de geëngageerde gedichten, die vooral in de tweede en derde afdeling, respectievelijk ‘buitenwijk’ en ‘natuurlijke omstandigheden’, te vinden zijn, ben ik minder onder de indruk (er is ook nog een vierde afdeling: ‘wingewest’). Achter in de bundel, op p. 61, in een bio’tje, staat: ‘Hij schreef vijf jaar lang gedichten bij de actualiteit voor het Radio 1-programma Dit is de dag en is columnist van Leeuwarder Courant.’ Voor dit EO-nieuwsprogramma schreven tal van poëten dagelijks binnen een uurtje een gedicht naar aanleiding van een (of meerdere) van de behandelde nieuwsitems. Niet zelden kreeg zo’n gedicht de vorm van een collage, waarin de verschillende items in scheervlucht aan bod kwamen – gemengd met wat bij elkaar gegooglede achtergrondinfo. 

Een gevaar is dat dergelijke gedichten lang niet altijd voortkomen uit een diepgevoelde persoonlijke betrokkenheid, maar dat ze routineus en bijna ‘fabrieksmatig’ tot stand komen. Het zijn gelegenheidsgedichten, actualiteitsgedichten, Googlegedichten. Het engagement is vaak te expliciet en opgelegd; er is weinig ruimte voor diepere lagen of een lading, een spanningsveld.

In het gedicht ‘afschafpolderoprotpolder 2010’ schakelt het gedicht van de verandering van de habitat van de grutto op de Nederlandse gronden naar het afschaffen van de kickbokscursus voor Marokkanen in Utrecht, en Mark Ruttes reactie daarop.

afschafpolderoprotpolder 2010

het water werd weggepompt
moeras en veen werden landbouwgrond
de grutto paste zich aan en broedde in gras
dat door warmere winters steeds vroeger gemaaid kon
de grutto paste zich aan legde het ei eerder vertrok sneller
kwam te vroeg aan in west-afrika waar de rijst net was gezaaid
en de boeren naar de wapens grepen

op tv ontduikt mark rutte een vraag
over de grote groep succesvolle allochtonen
die hij met zijn partijprogramma schoffeert
door uit te leggen hoe trots hij is
op het afschaffen van de kickbokscursus
voor marokkanen in utrecht

dat kunnen ze mooi niet meer gebruiken
als ze weer eens iemand in elkaar willen slaan


typ maar in:
10 print “met de gevolgen heb ik niets te maken”
sluit af met: 20 go to 10


Bruinja gaat in deze geëngageerde gedichten vaak weinig subtiel te werk: hij is niet wars van effectbejag, bedient zich van allerlei retorische trucs, zoals nadrukkelijke montagetechnieken en opzichtige, soms gemakzuchtige, herhalingen.

Het gedicht ‘western union’ eindigt met de strofe: ‘en stuurt geld naar een nichtje / dat haar vader in brand zag staan’ – duidelijk spelend op het (schok)effect.

‘drone 3 – afstandbestuurbare karma-agent’ bevat de strofen: ‘dronepiloot hoeft geen pokeravond te missen / vijf jaar lang is zijn goeiesmogges // what motherfucker is going to die today?’

Het gedicht ‘nu dan de nederlaag geleden is’ is echter wel degelijk een aangrijpend in memoriam voor Xu Lizhi, de dichter-fabrieksarbeider (werkend voor het bedrijf Foxconn, in Shenzhen, China) die op zijn 24ste zelfmoord pleegde, omdat hij volkomen terneergedrukt werd door een totalitair kapitalisme, dat de mens zelfs van zijn ziel berooft. 

Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden is een wisselvallige bundel – ik mis de oude, zangerige, muzikale Tsead Bruinja, van Overwoekerd en daarvóór, die gelukkig nu en dan toch nog zijn stem laat horen.

*

P.s. (door Tsead) Zowel 'Satellietdiplomaat' als 'Ik geef je het woord' werden geschreven voor het radioprogramma 'Dit is de dag' (de zondageditie). 'Nest van zou en had nest van nu' werd geschreven voor Tirade. 'Afschafpolderoprotpolder 2010' werd geschreven voor de NRC. Het werd geïnspireerd door het interview met Rutte en het verhaal van de grutto zoals dat verteld wordt in 'Kening fan 'e greide'. (http:// www.keningfanegreide.nl/) Ik ga geen lagen aanwijzen. 'Nu dan de nederlaag geleden is' werd geschreven in opdracht van het Gorterfestival te Balk. Het nichtje dat haar vader in brand zag staan, komt niet uit het nieuws. Het werd mij verteld door een dierbare vriend. Die 'vader' was zijn broer.

*

Bron: Poëziekrant December 2015

*

We kijken niet lijdzaam toe

Door R.A. Wagenaar-Duursma

Gedichtenbundel bestaande uit vier gedeelten: Binnenwereld, Buitenwijk, Natuurlijke omstandigheden en Wingewest. De dichter probeert buiten (de wereld) en binnen (het individu, de emoties) bij elkaar te brengen. Kort gezegd: de verhouding tussen de aarde en de mens. We kijken niet lijdzaam toe, maar zijn betrokken. Alles staat met elkaar in verbinding. Zijn inspiratie komt uit mooie woorden en zinnen en klankcombinaties. Associatieve poëzie. Vrije versvorm, zonder interpunctie, wat het lezen bemoeilijkt. Soms proza-achtig, soms lyrisch. De auteur (1974) schrijft zowel Friestalige (o.a. 'Angel', 2008) als Nederlandstalige (o.a. 'Overwoekerd', 2010, Ida Gerhardt poëzieprijs) gedichten en is ook columnist bij de Leeuwarder Courant. Geen eenvoudige verzen.

Bron: http://www.deboekensalon.nl/boek/binnenwereld-buitenwijk-natuurlijke-omstandigheden

*

In de zomerzon

Door Merijn Schipper

Geëngageerde poëzie – het is een lastig begrip. Zijn gedichten geëngageerd als ze sociaal-maatschappelijke of ecologische kwesties aankaarten? Of pas als ze oproepen tot bezinning en verzet? Of is alle poëzie uiteindelijk in zichzelf al een daad van engagement, omdat ze in deze op efficiëntie en output gerichte economische samenleving een antipool is? Een échte poëzienerd zou gedichten ook kunnen zien als het summum van efficiëntie en output: het is een product (output), dat veelal in kort bestek zeer gestileerd een veelvoud van betekenissen, beelden en vormen voor het voetlicht plaatst, wat niet zelden een haarscherpe weergave is van een ervaring (efficiëntie). Maar dat terzijde.
Nou ja, grofweg: poëzie kujn je in brede zin ene geëngageerde daad van verzet noemen vanwege haar uniciteit in de massacultuur, en in engere zin bekommert geëngageerde poëzie zich om de kwetsbaren van de wereld. In beide opzichten kan Tsead Bruinja in Binnenwereld buitenwijk, naatuurlijke omstandigheden als een geëngageerd dichter gelezen worden. De politiek, de al maar sterker wordende veiligheidsstaat, het dreigende verlies van vrijheid en onze houding ten opzichte van vreemdelingen komen ter sprake.
Neem het gedicht ‘Western Union’, dat het contrast tussen burgers en illegalen pijnlijk invoelbaar maakt. Het opent met bootvluchtelingen van een brede achtergrond (er zitten ‘koks zangers vissers timmerlui/ dokters en wetenschappers’ tussen) die naar Europa reizen om daar de banen aan te nemen waar wijzelf liever van afzien. Het werk dat deze rechteloze groep doet is ‘als ze uitglijden over een gladde vloer’ onverzekerd. ‘[Terwijl] u een pensioen opbouwt,’ schrijft Bruinja, ‘loopt een van hen langs een muziekwinkel/ en neuriet keurig ingeburgerd’ een maar al te alledaags liedje, dat niet bepaald het toonbeeld is van pure poëzie, maar dat ik omwille van die ongemakkelijke alledaagsheid, toch maar citeer:

Is het lang geleden is het lang geleden
dat mijn hartje riep

met zijn ding dinge dong

is het lang geleden is het lang geleden
in de zomerzon ging het

BIM BAM BOM

Waarop de man geld stuurt ‘naar een nichtje/ dat haar vader in brand zag staan’. Zij zijn als wij, lijkt het gedicht te zeggen. Het gedicht brengt van deze groep zijn negatieve labels terug naar het menselijke. Het toont de onpersoonlijke ander als iemand zoals jij en ik.
In deze gespannen tijd, waarin de economische crisis nog merkbaar en de dreiging van aanslagen voelbaar is, waarin de politiek naar rechts neigt, de geloofssystemen te versnipperd zijn om een eenduidig antwoord te geven op de vragen die ons gesteld worden en ook het humanisme te polyfoon is om richting te geven, is het wellicht ook aan de dichters om mythen te herscheppen of nieuwe uit de oude te creëren. Ook daarvoor schrikt Bruinja niet terug. Zijn gedichten bevatten vaak bijzondere universele trekjes, waarin men de taal van vogels lijkt te kunnen verstaan of zich buigt over Nietzsches ‘Bejahung des Lebens’. ‘Fukushima’, dat overigens ook niet wars is van engagement, roept associaties op met de werelden die Italo Calvino oproept met zijn Cosmokomische verhalen:

de aarde is een tas om de schouders van de maan
de aarde is een tas met slappe hengsels
uitgerekte hengsels
want de zon is zo zwaar

Het is een metagedicht, het beschouwt zichzelf terwijl het ‘geschreven’ wordt: ‘ik werd verliefd op de eerste regel haar a’s lonkten/ haar beelden schreeuwden om vervolg’. In de televisie waarop de ramp wordt gevolgd, verdwijnt de beeldspraak in een tunnel, waardoor de dichter zich afvraagt of hij iets moet met de associatie van de lekkende kerncentrale. En dan:

ermee onder de armen naar een radioactief strand
waar oude mannen op klapstoeltjes
tevreden in hun emmers kijken
naar vissen die veel groter worden?

of zwemt in datzelfde water de aarde?

was het niet een tas
maar een emmer?

Alles draagt het andere in dit gedicht: de maan de aarde, de zon die zo zwaar is en aan de aarde lijkt te hangen, en het water de aarde. Maar geruststellend is het niet: de ramp voltrekt zich, niets kan voorkomen dat het teniet gedaan wordt. Het is geen vrolijk stemmend universum, maar wel een waarin alles met alles samenhangt, waarin als iets kapot gaat, het grotere geheel op het spel komt te staan.

Wie ooit had gedacht dat dichters narcistische pennenlikkers zijn, die in stoffige zoldertjes en schemerachtige souterrains literaire onanie bedrijven, wordt met Binnenwereld buitenwijk in het ongelijk gesteld. We hebben soms fictie nodig om de werkelijkheid te zien.

Bron: Awater, winter 2016


© Evelyn Flores (www.fotoevelyn.com/)

Tsead Bruinja (Rinsumageest, 1974) recenseert, presenteert, interviewt en treedt op in binnen-
en buitenland. Eerder publiceerde hij onder andere Bang voor de bal (Cossee 2007), De geboorte
van het zwarte paard
(Cossee, 2008) en Overwoekerd (Cossee, 2010), genomineerd voor de Ida
Gerhardt Poëzieprijs. Hij schreef van 2008 t/m 2013 gedichten bij de actualiteit voor het Radio 1
programma Dit is de dag en is columnist van de Leeuwarder Courant.

‘Met Overwoekerd doet Bruinja vaak hard, soms ontroerend, steeds secuur verslag van het leven
in een ongemakkelijk vredige wereld, die gelukkig niet van alle hoop verstoken is.’ –
Awater

‘Hij laveert knap tussen vervreemding en zelfspot, en heeft een scherp oor voor het
ongerijmde.’ –
Het Parool

Via Google zoeken naar meer informatie over deze bundel.